Jürgen Harbort

1971 / 1972

Na de zomervakantie begon Jürgen Harbort zijn koorwerkzaamheden en dirigeerde hij het koor op 7 december 1971 voor het eerst bij een „Adventszang” in het bejaardentehuis.

Het Bentheimer Kammerchor trad onder Jürgen Harbort voor het eerst op voor groter publiek op 9 juli 1972 bij een uitvoering van „Geestelijke Koormuziek” in de katholieke kerk in Bentheim. Met veeleisende werken van Palestrina, Bach, Mendelssohn Bartholdy en Reger toonde het koor de wil en het vermogen om verder te gaan op de ingeslagen weg van koormuziek van hoge kwaliteit.

Op een volgende uitvoering van „Geestelijke Koormuziek” in de Christuskerk in Nordhorn op 15 oktober 1972 werd het programma van juli onder toevoeging van een Bach-koraal met succes herhaald

Op de derde zondag van de advent, 17 december 1972, gaf het Bentheimer Kammerchor in de ev.-gereformeerde kerk in Bentheim een uitvoering van „Kerstmuziek”, waarbij naast populaire kerstliederen en koralen het motet voor dubbelkoor „Nun komm, der Heiden Heiland” van Samuel Scheidt gezongen werd.

Het Bentheimer Kammerkoor zette de traditie van het jaar van oprichting voort en verblijdde de bewoners van het bejaardentehuis in Bentheim met een concert van kerstliederen, waarbij delen van het concert van de derde zondag van de advent opnieuw te horen waren.

1973

Het concertjaar begon op 4 mei 1973 met een herdenkingsplechtigheid voor de Europadag van de Europa-Union Bentheim, waarbij volksliederen en de „Ode an die Freude” werden gepresenteerd voor een politiek geïnteresseerd publiek. Bij deze gelegenheid trad het koor voor het eerst op in uniforme kleding.

Twee jaar na het laatste „Kasteelconcert” trad het koor weer op in de Katharinakerk op kasteel Bentheim. Op 8 julie 1973 zong het koor madrigalen en chansons uit de bloeitijd van de Europese koormuziek in de 16e en vroege 17e eeuw, geordend naar landen van herkomst. Met het resultaat was niet alleen de dirigent heel blij, die het koor – echt een muziekleraar – als totaalscore „2+” gaf.

Harbort10Op 29 september 1973 bracht een „Geestelijk Concert” het koor weer terug naar een reeds bekende werkplek: in de stiftskerk St. Maria in Börstel werd een programma van Palestrina tot Reger uitgevoerd, waarover het Bersenbrücker Kreisblatt lovende berichtte.

In de aanloop naar Kerstmis werkte het Bentheimer Kammerchor mee aan verschillende diensten in de kerken van Bentheim en zong het opnieuw in het bejaardentehuis.

Het rijverbod op zondag, dat in de winter van 1973 in de Bondsrepubliek op vier achtereenvolgende zondagen als directe reactie op de oliecrisis werd opgelegd, had ook invloed op een project van het koor: De vijftigste verjaardag van de vorst van Bentheim kon niet – zoals het plan was – met een serenade in Burgsteinfurt gevierd worden. In plaats daarvan kreeg de jubilaris een geluidsband met delen uit het „Kasteelconcert” en het „Geestelijk Concert” van dit jaar.

1974

Net als in het voorgaande jaar nam het Bentheimer Kammerchor deel aan de manifestatie van de Europa-Union Bentheim op de Europadag. Volksliederen uit verschillende landen werden op 4 mei 1974 uitgevoerd op de binnenplaats van Kasteel Bentheim.

Grensoverschrijdende betrekkingen waren ook de culturele context van het volgende optreden: Op 16 augustus 1974 zorgde het Bentheimer Kammerchor bij de feestelijke opening van de Duits-Nederlandse cultuurdagen met drie volksliederen voor een deel van de muzikale omlijsting.

In dezelfde context van ‚goede buren zijn’ stond ook het belangrijkste optreden van het Bentheimer Kammerchor dit jaar:

Harbort15

Het 10-jarig bestaan werd op 8 september 1974 met een „Feestelijk Concert” in de kloosterkerk St. Antonius in Bardel als deel van de Duits-Nederlandse cultuurdagen gevierd. Met het „Te Deum” van Marc Antoine Charpentier begon het concert zeer toepasselijk met de Eurovisiemelodie. Daarop volgde met de „Harmoniemis” de laatste voltooide compositie van Joseph Haydn. Jürgen Harbort leidde het concert met het Overijssels Filharmonisch Orkest uit Enschede met tact, zodat zangers en publiek ondanks enige hindernissen konden terugzien op een geslaagd jubileumconcert.

Eind oktober vierde de katholieke kerk St. Johannes de Doper in Bentheim na een renovatieperiode van verscheidene maanden de heropening met een oecumenische en een katholieke kerkdienst, waarbij het Bentheimer Kammerchor met verschillende koorstukken klankrijk bijdroeg aan het optisch genot van de gerestaureerde kerkruimte.

Een beetje verlaat vierde het koor in november zijn 10-jarig bestaan. Van de veertien leden van de oprichting was men gegroeid tot zestig zangers. Daaromm merkte de voorzitter Hans Baumann op dat de naam „kamerkoor” strikt genomen niet meer klopte, maar dat het eerder een „grote-zalen-koor” genoemd moest worden.

Aan het einde van het jaar droeg het Bentheimer Kammerchor tijdens diverse erediensten en tijdens het zingen in het bejaardentehuis bij aan een adventssfeer.

1975

Op een uitnodiging van Nordhorn zongen sommige leden van het Bentheimer Kammerchor samen met stemmen en instrumenten van diverse koren op 19 januari 1975 in de Christuskerk ter gelegenheid van een eredienst gedeelten van het „Weihnachtsoratorium” van Johann Sebastian Bach mee.

In deze kerk vond ook een van de beide uitvoeringen van de „Passiemuziek” plaats, die op 28 februari 1975 in de katholieke kerk St. Johannes in Bentheim en de volgende dag in Nordhorn ten gehore werd gebracht.

Verschillende koorstukken verfraaiden op 20 april 1975 de belijdenis van lutherse jongeren en de ceremonie van de Europa-Union Bentheim op 15 mei 1975 bij de viering van de Europadag en het twintigjarig jubileum van de politieke eenwording.

Het grootste concert in 1975 zou een volgend „Kasteelconcert” worden, tot dan het vijfde met deze titel. In september 1975 presenteerde het Bentheimer Kammerchor een programma met hoogtepunten uit drie muziektijdperken: vroegbarokke koormuziek van Monteverdi, romantische liederen van Brahms en moderne werken van Distler. Het geïmponeerde publiek applaudiseerde totdat er een toegift kwam.

Tegen het einde van het jaar bereidde het vertrek van zangers vanwege diverse redenen – beginnende studenten, vertrek wegens ziekte – de dirigent en het koor zorgen. Na fundamentele besluiten betreffende de muzikale toekomst – het koor voelde zich verplicht aan de muziek en wilde consequent aan het bereiken van de gestelde doelen werken –zocht het Bentheimer Kammerchor voor de eerste keer middels een krantenartikel naar nieuwe zangers. Bovendien vereiste de toenemende complexiteit van de concerten een solide organisatorische basisstructuur van het koor. Men dacht voor de eerste keer aan het oprichten van een vereniging, maar dat werd afgewezen.

1976

In 1976 vierde de katholieke kerk St. Johannes de Doper in Bentheim haar 300-jarige inwijding. Op 13 juni 1976 begon de parochie de feestdag met een ceremonie in de aula van het missie-gymnasium in Bardel. Het Bentheimer Kammerchor en een instrumentale groep omlijstten de feestelijke toespraken met lofzangen.
Ter afsluiting van de feestelijkheden rond de 300ste verjaardag verzorgde het Bentheimer Kammerchor op 11 september 1976 in de katholieke kerk „Feestelijke Koormuziek”. Het in groten getale verschenen publiek genoot in de onlangs gerenoveerde kerk van geestelijke koormuziek uit de 15e tot de 20ste eeuw.

Twee weken later, op 25 september 1976, herhaalde het Bentheimer Kammerchor het programma van de „Feestelijke Koormuziek” in de stiftskerk St. Maria in Börstel.

Op 7 november 1976 werd de „Feestelijke Koormuziek” voor de derde keer uitgevoerd met kleine wijzigingen als evenement van de VVV van Uelsen in de ev.-reformierte Kirche aldaar.

In de advent van 1976 ontdekte het Bentheimer Kammerchor een oude traditie uit Zuid-Duitsland en het middelgebergte: de „Kurrende”. Samen met koor plus instrumentalisten van de Realschule en een blazersgroep bracht het koor op verschillende plaatsen van de stad Bentheim burgers en bezoekers met adventsmuziek in kerststemming.

1977

In juni 1977 waren er drie publieke optredens van het Bentheimer Kammerchor.

Het zesde „Kasteelconcert” op 4 juni was het eerste en belangrijkste gebeurtenis. Het koor zong in de Katharinakerk van kasteel Bentheim „wereldlijke muziek uit de Renaissance”. Het talrijke publiek luisterde naar madrigalen, dansliederen, vilanellen en volksliederen met als thema’s: muziek, liefde, zomer, samnzijn en afscheid. De recensent prees het hoog muzikaal niveau van het koor. Het Bentheimer Kammerchor werd bij het concert gesteund door de fluitgroep van de muziekschool van de Obergrafschaft en een selectie uit het koor van de Realschule van Bentheim.

Slechts een week later, op 11 juni 1977, kwam men opnieuw op kasteel Bentheim samen, om bij het kasteelfeest in de binnenplaats van het kasteel vrolijke nummers te brengen.

Op 15 juni 1977 kwamen de zangers voor de derde keer deze maand bij elkaar voor een optreden, ditmaal voor een zomerzang in het bejaardentehuis.

Dat het Bentheimer Kammerchor ook werken van de barok beheerste, bewees het op
10 december 1977 in ev.-gereformeerde kerk in Gildehaus. Tijdens een „Kerstconcert” zong het koor werken van Scheidt, Tunder en Schütz. Voor de muzikale begeleiding zorgden het Kamerorkest Koslowski uit Lingen en blazers van het Overijssels Filharmonisch Orkest uit Enschede.
Dit was het eerste concert in de kerk van Gildehaus, die in de volgende jaren de „woonkamer” van het koor zou worden.

Tijdens het feest na dit concert werd een idee geboren, dat groot weerklank vond: er zou een koorreis gepland worden met Borkum als doel.

De Bentheimer bevolking kon zich op 17 december 1977 verheugen op een tweede „Kerstkurrende”. Onder leiding van Jürgen Harbort voerden ongeveer 120 artiesten – het Bentheimer Kammerchor, het koor van de Realschule en de blazers van het CVJM Bentheim – een kort programma met adventsmuziek uit.

1978

Aan het begin van het jaar „professionaliseerde” het Bentheimer Kammerchor zich verder. Voor de eerste keer werden stemvertegenwoordigers benoemd en organisatorische functies over meerdere schouders verdeeld. Bovendien werd besloten dat voor grote concerten in de toekomst niet slechts één generale repetitie op de concertdag, maar een laatste repetitie op een extra dag gehouden zal worden.

Op 20 mei 1978 verzorgde het koor „meiliederen” op een middag voor ouderen van de hervormde gemeente van Bentheim.

Wat begon als een spontaan idee tijdens het feest na een concert, werd in het derde weekend van juni 1978 werkelijkheid. Een groot aantal zangers kwam samen met familieleden bijeen op het eiland Borkum, waar naast strandwandelingen en spontane optredens voor verrast publiek ook repetities in het gemeentehuis en een deelname aan een eredienst op het program stonden.

Bij de op de koorreis volgende repetitie konden de koorleden vaststellen, dat het uitstapje naar de Noordzee de moeite waard was geweest, men was goed voorbereid op het aanstaande concert. Dat vond op 30 juni 1978 opnieuw in de ev.-gereformeerde kerk in Gildehaus plaats. In een „Geestelijk Concert” werden werken van Gabrieli, Schütz, Mendelssohn Bartholdy en J.S. Bach ten gehore gebracht. Het bleek, dat ook de extra repetitie met het kamerorkest Koslowski, een deel van het koor van de Realschule Bentheim en hoboïsten van het Overijssels Philharmonisch Orkest zijn vruchten had afgeworpen.

Tot aan de advent werd het daarna stil rond het Bentheimer Kammerchor. Op
16 december 1978 verzorgde het koor toen in de ev.-gereformeerde kerk in Bentheim een „Kerstzang” die niet alleen als concert maar als samenzang bedoeld was – meerstemmige motetten voor koor werden afgewisseld met eenvoudige adventsvolksliederen. Ook nu weer deden blazers van het trombone-orkest van de CVJM Bentheim en zangers met instrumentalisten van de Realschule mee.

Dezelfde deelnemers trokken bij de derde „Kerstkurrende” op 22 december 1978 door de straten van Bentheim en streefden er met succes naar, de kleumende toehoorders met kerstklanken in feeststemming te zingen.

Tijdens de aansluitende Glühwein-ronde was er al sprake van een uitstapje voor volgend jaar met klooster Frenswegen als mogelijk doel.

1979

De overwegingen van december vorig jaar werden reeds in januari gerealiseerd, het koorweekend zal in juli in klooster Frenswegen gehouden worden.

Eerst stond echter nog een openbaar optreden op 9 juni 1979 bij het Gildehauser dorpsfeest „Unde de Müelle” op de lijst. Met een groot aantal volksliederen maakte het Bentheimer Kammerchor reclame voor zichzelf.

Van 13 tot 15 juli 1979 kwamen de leden van het Bentheimer Kammerchor in klooster Frenswegen bijeen voor een koorweekend, dat vooral diende ter voorbereiding van het aanstaande grote concert: ter afsluiting van de 8ste Duits-Nederlandse cultuurdagen bracht het Bentheimer Kammerchor op 14 september 1979 een „Feestelijk Concert” met koormuziek uit de Europese Barok. In de ev.-gereformeerde kerk te Gildehaus voerden onder leiding van Jürgen Harbort het koor, de solisten en het Overijssels Filharmonisch Orkest uit Enschede werken van Gabrieli, Vivaldi, Purcell, Bach en Charpentier uit. Het publiek dwong met zijn applaus een toegift af. Dit concert was het hoogtepunt tot nu toe van de zeven jaren dat Jürgen Harbort dirigent was.

In november 1979 werd een algemene ledenvergadering belegd, waarin thema’s aan de orde kwamen die de toenemende omvang van het koor en de concerten betroffen. Zo werd bijvoorbeeld besloten om een jaarlijks financieel plan op te stellen en “Ständchen” bij particuliere aangelegenheden slechts in bepaalde gevallen te zingen.

Extreem slecht weer belemmerde een succesvolle uitvoeren van de vierde „Kerstkurrende” op 15 december 1979. Nochtans nam het Bentheimer Kammerchor – samen met het koor, de blasers en de instrumentalisten van de Realschule Bentheim – zich voor, van de kurrende een vaste pre-kerst traditie te maken.

1980

Bij een tweede koorweekend in klooster Frenswegen van 13 tot 15 juni 1980 bereidde Jürgen Harbort het Bentheimer Kammerchor voor op de volgende opgave: na twee jaar pauze voerde het koor bij een „Kasteelconcert” in de Katharinakerk van kasteel Bentheim op 29 juni 1980 wereldlijke koormuziek van de twintigste eeuw uit. Tussen de koorstukken door klonk gitaar- en fluitmuziek.

Net als vorig jaar stond ook de vijfde „Kerstkurrende” niet onder een goed klimatologisch gesternte: Regen zorgde ervoor dat de adventsmuziek van het Bentheimer Kammerchor, het Posaunenchor van de CVJM en een groep scholieren van de Realschule Bentheim slechts door een beperkt aantal toehoorders beluisterd werd.

1981

In 1981 werkte het Bentheimer Kammerchor aan een „Geestelijk Concert”, dat op 14 juni 1981 in de ev.-reformierte Kirche in Gildehaus uitgevoerd werd. Op het programma stond barokmuziek met werken van Samuel Scheidt, Johann Sebastian Bach en Antonio Vivaldi. Vocale solisten en het kamerorkest Koslowski uit Lingen begeleidden het koor en voerden daarnaast stukken van Johann Ludwig Bach en Georg Friedrich Händel uit.

In plaats van een (repetitie-) koorweekend ging het koor voor de eerste keer in zijn geschiedenis louter voor de gezelligheid op reis en ondernam een dagtocht naar Dümmer.

Ter gelegenheid van de opening van de nieuwe voetgangerszone Wilhelmstrasse/Am Bismarckplatz in Bad Bentheim trad het Bentheimer Kammerchor kort daarna in de open lucht op: Op 27 juni 1981 zongen de zangers in het kader van het feestprogramma tijdens een „meezingdag” optreden vrolijke volksliederen.

Op 7 december 1981 had het Bentheimer Kammerchor voor het concert slechts twee uur tijd, om met Bruce Low en het orkest Serafin „Kerst-Spirituals en -Gospels” te repeteren. De opvoering in het Kurhaus vormde de afsluiting van het feestweekend ter gelegenheid van het 30jarig bestaan van de Bentheimer Verkeer- en Cultuurvereniging.

1982

In 1982 vond het eerste optreden van het Bentheimer Kammerchor voor publiek in mei plaats: Op 6 mei 1982 heeft het opnieuw deelgenomen aan een ceremonie van de Europa-Union van het graafschap Bentheim ter gelegenheid van de Europadag.

8 Juni 1982 was een keerpunt in de geschiedenis van het Bentheimer Kammerchor. De ledenvergadering besloot een statuut op te stellen en een geregistreerde vereniging te worden. Op deze avond werd de naam van het koor definitief vastgelegd, het heette nu niet meer – afhankelijk van de smaak van de naamgever – „Kammerchor Bentheim”, „Kammerchor Bad Bentheim” of „Bentheimer Kammerchor”, maar volgens reglementair besluit vanaf heden alleen nog „Bentheimer Kammerchor”.

Tijdens een volgend koorweekend in klooster Frenswegen van 13 tot 15 augustus 1982 bereidde het Bentheimer Kammerchor zich voor een „Geestelijk Concert”, dat samen met het Assener Kamerkoor „Camerata Vocale” eerst op 31 oktober 1982 in de ev.-gereformeerde kerk in Gildehaus en een week later, op 7 november 1982, in Assen, de partnerstad van Bad Bentheim, uitgevoerd werd. Terwijl het Bentheimer Kammerchor zich presenteerde met een program uit Renaissance en Barok, koos de Nederlandse dirigent Johann Rotman bijna uitsluitend eigentijdse werken voor de uitvoering. In de muziek uit de 17e eeuw ontmoette men elkaar tenslotte, om gezamenlijk werken van Johann Michael Bach en Heinrich Schütz voor te dragen. Beide koren waren het na afloop met elkaar eens, dat men vaker gemeenschappelijk concerten wilde laten volgen.

Op 4 december 1982 vond er weer een kurrende plaats, die dit keer „Bentheimer Kurrende” meekreeg als titel.

De muzikale jaarafsluiting bestond uit de „Weihnachtsgeschichte” van Max Drischner, die tijdens de kersteredienst in de ev.-ger.kerk in Bad Bentheim was te horen.

1983

Tijdens zijn achtste „Kasteelconcert” trad het Bentheimer Kammerchor op 25 september 1983 samen met leerlingen van de Musikschule Obergrafschaft op in de Katharinakerk van Kasteel Bentheim. De tijdsboog van de uitgevoerde werken reikte van de Renaissance tot aan de 20e eeuw. Recensent van dit concert was een man, die voor het Bentheimer Kammerchor nog een belangrijke rol zou spelen: Willy Veen.

1984

Aan het begin van het jaar liet Jürgen Harbort het Bentheimer Kammerchor weten, dat hij om gezondheidsredenen de leiding van het koor wilde neerleggen. Het koor moest dit spijtig genoeg accepteren en nam met een feest op 20 juni 1984 officieel afscheid van de man die jarenlang zijn dirigent was.